Terwijl we gestaag de experimentele fasen van DUST naderen, hebben partners van de Universiteit van Strathclyde onderzoek geleid naar de verschillende manieren waarop gemeenschappen betrokken zijn bij acties met betrekking tot duurzaamheidstransities. Deze verkenningen zullen de komende maanden worden gebruikt als basis voor het regionale ontwerp van DUST, de Pol.is-applicatie en de Regional Futures Literacy Labs. Eén uitkomst van dit onderzoek benadrukt het belang van het overwegen van de ruimtes en processen waarin burgers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de besluitvorming. Dit kunnen de fysieke ruimtes van betrokkenheid omvatten, maar ook de structuren waardoor burgers worden uitgenodigd (vergaderingen, werkgroepen, vergaderingen, enz.)
In het onderzoek werd gekeken naar beleidsstrategieën zoals de Europese Green Deal, waar algemeen wordt verklaard dat “burgers een drijvende kracht zijn en moeten blijven in de transitie naar duurzaamheid”. Dit leidde ertoe dat het werk vragen stelde over hoe open transitiemaatregelen werkelijk zijn voor participatie. Als we reflecteren op de mate van participatie in acties met betrekking tot duurzaamheidstransitiebeleid, zijn er in de DUST-casestudyregio's een aantal observaties gemaakt.
Duurzaamheidstransities brengen uitdagingen met zich mee voor meerdere mensen. Strategieën moeten zich over overheidsniveaus heen uitstrekken, tussen sectoren, en de gemeenschappen betrekken waarop ze van invloed zijn, wat vooral moeilijk is in regio's waar het doorvoeren van structurele veranderingen ingewikkeld is. Het coördineren van de input van alle betrokken actoren kan een grote uitdaging zijn voor beleidsmakers. Maar het gebruik van zogenaamde ‘plaatsgebaseerde’ transitiemaatregelen, ondersteund door EU-financiering (bijvoorbeeld de Territoriale Just Transition Plans), en nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën biedt hier een weg vooruit. Dit komt voornamelijk door het openen van nieuwe participatieve arena’s (commissies, werkgroepen, panels en vergaderingen) die dichter bij de burgers staan. De vraag is of deze nieuwe participatieve arena’s, georganiseerd over meerdere bestuursniveaus, zich werkelijk openen.
Over het algemeen neemt binnen beleidsmaatregelen één tak van de overheid de rol van organisator op zich. Daarom is het overheidsniveau dat de meeste beslissingsmacht heeft vaak de meest actieve arena’s voor participatie. Wanneer dit op nationaal niveau gebeurt, bestaat het risico dat de hogere doelstellingen van strategieën deze arena’s domineren, terwijl er beperkte openheid is voor lokale of gemeenschapsactoren. Aan de andere kant brengen maatregelen die op het niveau van de lokale gemeenschap worden georganiseerd het risico met zich mee dat ze te lokaal zijn en zijn ze vaak moeilijk op te schalen om impact buiten een plaats te creëren. Het regionale niveau kan een veelbelovende arena bieden waar ‘top-down’ nationale coördinatie en autoriteit kunnen worden gecombineerd met het ‘bottom-up’ lokale perspectief.
DUST-onderzoek benadrukte ook de opkomst van arena’s die buiten deze institutionele ‘uitgenodigde ruimtes’ zijn gecreëerd, namelijk ‘gecreëerde ruimtes’ die vaak ontstaan in gebieden waar bepaalde activiteiten of industrieën te vinden zijn. In tegenstelling tot ‘uitgenodigde ruimtes’ waarbij verschillende autoriteiten burgers en hun vertegenwoordigers bereiken, beweren minder machtige actoren zoals het maatschappelijk middenveld of grassrootsorganisaties vaak ‘gecreëerde ruimtes’. Binnen deze ruimtes komen deelnemers samen rond gedeelde zorgen, ideeën of identiteiten. Het is belangrijk om deze arena's op lagere niveaus te promoten, om ervoor te zorgen dat burgers op authentieke wijze hun stem kunnen uiten met betrekking tot de beleidseffecten.
Uit de DUST-casestudyregio's in Bulgarije, Polen en Duitsland werd een aantal doelstellingen geïdentificeerd voor het bevorderen van participatieve arena's op lagere niveaus:
Vergroot de toegankelijkheid voor actoren buiten de overheid of waar de machtsdynamiek van bovenaf prominent aanwezig is.
Complimenteer formele participatiemechanismen door lokale ‘gecreëerde ruimtes’ te ondersteunen.
Zorg voor acties en campagnes gericht op specifieke sociale groepen.
Maak een meer inclusieve en gelijkwaardige participatie mogelijk door lokale gemeenschappen te betrekken op plaatsen, zoals musea, die potentieel toegankelijker, opener en gastvrijer voor hen zijn.
Het creëren en bevorderen van participatieve arena’s is belangrijk om uitdagingen op het gebied van duurzaamheid op alle overheidsniveaus en met gemeenschappen aan te pakken. Ze helpen de acceptatie te vergroten van acties die plaatsvinden in regio's die structurele veranderingen ondergaan, en nemen de acties die door veranderingen worden beïnvloed mee in het besluitvormingsproces. Hiermee ontstaat een nieuwe taak om participatieve arena’s in kaart te brengen en deze te koppelen aan bestaande politieke organen en processen, wat onderzoekers van DUST essentieel achten om de impact van participatieve arena’s te maximaliseren.
Of deze arena’s een rol kunnen spelen bij het creëren van nieuwe democratische ruimtes voor participatie hangt af van politieke steun op hoger niveau en inspanningen om meer lokale gemeenschappen te betrekken bij ‘gecreëerde ruimtes’. Op dezelfde manier wordt het niveau van inclusiviteit beïnvloed door de machtsdynamiek waaronder nieuwe arena’s worden gecreëerd. Dit brengt de noodzaak met zich mee om zich bewust te zijn van de politieke en machtsverhoudingen bij het introduceren van nieuwe participatiearena’s, om te begrijpen waar en met wie deze te creëren.
In onze DUST-experimenten zal de kwestie van participatieve arena's worden onderzocht in hoe en waar we omgaan met gemeenschappen in onze casestudyregio's. Houd onze sociale mediakanalen in de gaten om dit proces te volgen!